Maandagmiddag, 16 maart 2020. Wat de zestiende dag van een gewone schoolmaand moest worden, werd de eerste dag van een nieuwe periode. De lockdownperiode. Vast in ons huis for God knows how long. Corona heeft Europa in zijn greep. En dan heb ik het niet over het Coronabier. Was het maar zo, een pintje of tien heeft me al vaker thuisgehouden. Deze Corona heeft geen goudgele kleur, staat niet fris en vraagt niet naar een stukje citroen in het flesje. Deze keer niet. Deze keer is het kleurloos, heeft het een koortsig warme temperatuur en maakt het mij zo zuur als dat zelfde stukje citroen.
De Corona waar ik het over heb is een ziekte. Een virus. Hoewel ik de ziekte duidelijk verafschuw, heb ik het virus zelf niet. Ik moet wel thuisblijven. Net als iedereen. Want het virus is gevaarlijk. Vooral voor de seniors in onze samenleving, maar samen strijden we tegen deze ziekte. Hoe groot, klein, oud of jong we zijn, niemand wordt achtergelaten. Scholen sluiten, winkels sluiten, iedereen werkt van thuis uit en straten blijven leeg. Dat allemaal door die giftige infiltrant. De indringer. De buitenlan… Huh? Oh ja, die buitenlanders, die vluchtelingen. “Weg ermee”, roept menig Europeaan, of de Belg die van zijn snoepreisje uit het zonnige Marokko komt. Is die buitenlander dan die giftige infiltrant? Zijn het de mensen die wegvluchten van oorlog en elders een toekomst zoeken? Zijn zij het die ons doen verstarren uit doodsangst wanneer iemand in de trein hoest? Ik denk het niet.
Volgens mij ligt het aan de eigen bevolking die zojuist terugkwam van een skivakantie in Noord-Italië. Op dat moment het grootste risicogebied in het Coronatijdperk. Met een zak vol virussen stonden ze aan onze landsgrenzen. Ze werden echter met open armen ontvangen. Iedereen wist dat hun terugkomst het startschot zou zijn van een catastrofe. Maar het zijn Belgen. Die mogen hier gewoon mooi binnen zonder dat iemand erom klaagt. Welkom terug! Een knuffel, een kus, naar bed ermee. “Kuch Kuch, ai ik heb het ook zitten.” Zo ging het overal in Europa. Het verspreidt zich als een olievlek. De vluchtelingen staan ook op de landsgrens. Met een zak vol eten en kleren. Met twijfel of ze dit land nog wel binnen willen. De Europeaan roept: “Terug *kuch naar u *kuch land!” Want het gaat zoveel beter hier zonder hen, niet?
Alles gaat dicht en de Belg kan geen pinten meer gaan drinken op café! Het is een drama. Dus gaan we zelf maar eens de grens over. Net als die ‘vuile buitenlanders’, zoeken we ons geluk elders. In Nederland om een Heineken achterover te slaan. De mensen die hulp nodig hebben buiten houden, de egoïstische eigen bevolking binnen nemen en de boel laten verzieken om uiteindelijk zelf ergens anders heen te gaan. De logica is ver te zoeken. Maar goed, genoeg gejankt. Ik moet niet naar school. Ik plof me in de zetel met een Corona. Je weet wel, zo een frisse goudgele met een stukje citroen.